De Rechtbank Oost-Brabant heeft onze cliënt, die blijvend letsel opliep na een potje “ijsvoetbal”, gelijk gegeven in deze zogenaamde ‘sport- en spelzaak’ met vindplaats ECLI:NL:RBOBR:2017:1518.
Onze cliënt had met zijn vriendengroep een uitje georganiseerd, waarbij werd gevoetbald op ijs en de spelers een grote plastic bal om hun bovenlijf droegen, zodat zij tegen elkaar aan konden duwen en stoten tijdens het spel. Ook dienden de ballen voor valbescherming.
Na afloop van het spel trok cliënt de bal over zijn hoofd uit en liep naar de uitgang. Op dat moment kreeg hij bij wijze van grap een duw van een van zijn vrienden die de bal nog droeg. Onze cliënt is daardoor ten val gekomen en met zijn hoofd tegen de boarding van de ijsbaan gegleden. Hij is daarbij buiten westen geraakt en heeft een zware hersenschudding en blijvende rug- en nekklachten opgelopen.
Onze cliënt heeft de betreffende vriend aansprakelijk gesteld voor zijn schade. De verzekeraar van deze vriend wilde de aansprakelijkheid echter niet erkennen, vandaar dat het nodig was dat de rechtbank een oordeel diende te geven over deze zaak. Dit oordeel kwam op 16 maart 2017.
De rechter heeft – kort gezegd – geoordeeld dat in een sport- en spelsituatie minder snel vastgesteld kan worden dat iemand aansprakelijk is voor letsel van een ander. Als je meedoet aan een spel kun je namelijk verwachten dat er ongelukken kunnen gebeuren, ook als het fluitsignaal al heeft geklonken. Maar in dit geval vond de rechter het handelen van de vriend “zodanig gevaarlijk en onzorgvuldig, dat dit handelen als onrechtmatig moet worden aangemerkt”.
De wedstrijd was voorbij, onze cliënt verliet de baan, hij had zijn bal al uitgetrokken en droeg dus zichtbaar geen bescherming meer. Hij is met opzet geduwd en de vriend had de bal nog wel om, zodat de duw harder aankwam. De kans dat in zo’n geval een ongeval plaatsvindt en letsel ontstaat is dan dusdanig groot, dat de vriend zich van dit gedrag had moeten onthouden.
Uitspraken van rechters in sport- en spelzaken zijn vaak onvoorspelbaar. In dit geval is wat ons betreft een rechtvaardig oordeel gegeven door de rechtbank Oost-Brabant.