
Er is veel te doen over elektrische fietsen en fietsongevallen. In het nieuws, in kamervragen en in oordelen van rechters. Zie bijvoorbeeld NOS op 6 juni jl.: artsen willen verhoging van de minimumleeftijd voor bestuurders van een e- of fatbike.
Voor de vraag wat een fiets precies is kunnen we meer dan 2 eeuwen ontwikkeling terug gaan. Het was de tijd van fietsen op menskracht. Zonder cc’s, pk’s of kW’s. En het was ook de tijd van de ‘rijwieljournalist’ die schreef over ’tweewielers’.
Een uitstapje naar het verleden
In 1817 reed Drais von Sauerbronn te Mannheim op het eerste rijwiel. Nou ja, een loopmachine nog, maar met draaibaar voorwiel. Genaamd de Draisine. Maar niemand wilde erin investeren. En Drais stierf arm en teleurgesteld ‘als zenuwlijder in zijn kosthuis’ te Karslruhe’ naar men zegt.
In Engeland had zijn Zweirad nog wel een bescheiden opkomst gekend en heette de ‘hobbyhorse’. Met zelfs een rijschool in London aan de Brewerstreet. Een loopfiets enigszins vergelijkbaar met waar je nu de jongste kinderen op ziet. In 1853 verscheen in Schweinfurt de houten Zweirad met voor het eerst pedalen. Aan het grote voorwiel bevestigd toen nog. En in 1885 brak in Engeland de fiets met ketting door en met de (her)uitvinding van de luchtband door de Ierse veearts Dunlop lag de wereld voor de fiets open.
De Fatbike en aansprakelijkheid
Maar het onderwerp is ‘aansprakelijkheid’ en niet de ontwikkeling van de techniek. Toch denk je dan aan de ontwikkeling naar de fiets met hulpmotor. De hulpmotor was altijd fossiel (wat brandstof betreft letterlijk, inmiddels in de betekenis van vintage) en nu elektrisch. Het laatste is dan te onderscheiden naar trapondersteuning of met gashandel. Met bijbehorende snelheden en dus risico’s. En daarom met of zonder helmplicht en verplichte verzekering. Collega Kristel Jansen-Liebau schreef daar in december jl. al over. Maar de stijging van ongevallen zet in sneltreinvaart door. Vermoedelijk dit jaar een twintigvoud van 2022 als je de Spoedeisende Hulp-cijfers ziet. Een apart hoofdstuk vormen dan nog de elektrische steps die echter nog maar sporadisch toelating tot de weg hebben gekregen. Of je op een elektrische fiets rijdt of juist op een speedelec dan wel fatbike met handversnelling, maakt voor het (verzekerings)recht veel verschil. Daar kom ik zo op terug.
Letsel of blikschade
Letsel is uiteraard veel ingrijpender dan blikschade. En beide kunnen zich na een ongeval voordoen bij zowel de (e-)fietser als bij de ander. Doorgaans in of op een motorrijtuig. De rechtbank in Amsterdam besliste afgelopen april over een aanrijding tussen een 11-jarige bestuurder van een fatbike en een automobilist. De automobilist stelt dat de ouders van deze minderjarige aansprakelijk zijn voor de schade. Door zonder (de hoge) snelheid te minderen de voorrangsweg over te steken op het moment dat de bestelbus de kruising al zeer dicht naderde.
Tja, met 11 jaar op de fatbike, geen voorrang gevend, dat klinkt niet best. De ouders probeerden dan ook de fatbike als een elektrische fiets voor te stellen. Niks geen handversnelling en nog precies geleverd volgens de eisen van de typegoedkeuring was hun stelling. Ook al zegt de website van de dealer iets veel stoerders. Dus hoezo te hard? Dus niks aansprakelijk voor hun kind (onder 14 jaar zijn de ouders volledig aansprakelijk doorgaans)! En ook geen helm nodig; maar dat terzijde want het ging hier niet om het letsel van de 11-jarige.
De rechter
De rechter redeneerde heel strak en correct: er is niet bewezen dat er een gashandel op zat en ook de precieze snelheid is niet bewezen, dus ga ik uit van een ‘gewone’ elektrische fiets. En dus geen opgevoerde fatbike. In dat geval heb je weliswaar onder de 14 jaar volledige bescherming voor je eigen letselschade ondanks eigen schuld, maar als gezegd ging het hier om de blikschade van de auto. En dan geldt die bescherming zeker niet vanzelfsprekend. Aldus de rechter. Maar hij was wel gevoelig voor de jonge leeftijd van 11 jaar en de bijbehorende impulsiviteit. Hij beperkte de schadevergoedingsplicht van (de ouders van) de jongen tot 50%. Bij dat oordeel overweegt de kantonrechter:
‘dat de minderjarige op een elektrische fiets reed. Die fiets kon in ieder geval 25 kilometer per uur rijden. De minderjarige is nog heel jong en op het moment van de aanrijding reed er niemand naast hem. Dat zijn ouders in dit geval de helft van de schade moeten dragen is billijk nu zij het immers zijn die de elektrische fiets voor de minderjarige hebben gekocht en hem hebben toegestaan daarop zonder effectief toezicht aan het verkeer deel te laten nemen terwijl zij wisten of moesten begrijpen dat het gebruik van een elektrische fiets door een kind van 11 jaar aanzienlijke risico’s op verkeersongevallen met zich zou brengen….’
Geluk bij dit ongeluk is dat de ouders daarmee (voor die 50%) een beroep op hun particuliere aansprakelijkheidsverzekering kunnen doen nu het geen opgevoerde elektrische fiets was. Want ‘fietsen met trapondersteuning’ zijn uitgezonderd van het begrip motorrijtuig (dat je apart moet verzekeren dan):
‘fietsen die zijn voorzien van een elektrische hulpmotor met een normaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen.’
De (verzekeraar van de) automobilist voerde dus vergeefs aan dat de Ouxi V5 (de fatbike) waarop de 11-jarige fietste een gashandel had en de maximale snelheid van de fiets door middel van een app gewijzigd kon worden. En stelde dat voor de verkoop de Ouxi V5 wordt aangeboden met de vermelding dat de snelheid tot 35 of zelf 38 kilometer per uur kan. En, een Ouxi V5 met gashandel is niet toegestaan op de openbare wegen en dient gelijk te worden gesteld aan een bromfiets, snorfiets of speed pedelec. Om die reden moet de conclusie zijn dat de jongen op een motorvoertuig reed en dan is er geen sprake van bescherming (via de zogenaamde reflexwerking van artikel 185 WVW, maar dat is voor de juristen onder ons) en moeten (de ouders van) de jongen alle schade betalen.
De rechter vond eigenlijk dat 11-jarige jongen op zijn fatbike 80% schuld had, mede omdat een getuige verklaarde:
‘De fietser passeerde mij met hoge snelheid Ik heb een normale fiets zonder trap ondersteuning. Die jonge fietser fietste zo hard waardoor ik merkte dat hij mogelijk trapondersteuning bij kreeg’.
Maar dat was misschien te hardvochtig en dus werd het 50/50. Dat dan voor de schade aan de bestelbus. Over letsel bij de jongen wordt in deze uitspraak niet gerept.
Uitgangspunt bij persoonlijk letsel is dat tot aan 14 jaar het kind zijn letselschade volledig vergoed krijgt, maar dat zou hier zomaar anders kunnen liggen. Vanaf 14 jaar geldt de bescherming als voor alle ongemotoriseerden in het verkeer: 50% vergoed ook al was je zelf schuldig aan het ongeval. Dus fietsers (al dan niet elektrisch) en voetgangers. Is een elektrische fiets of fatbike opgevoerd dan wordt je veel kans gezien als bestuurder van een motorrijtuig. Heb je dus geen bescherming in aansprakelijkheid en dan dekt tot overmaat van ramp je eigen verzekering ook niet eens. Dan beter een speedelec die je tenminste aldus kunt verzekeren en waar een helmplicht geldt. Tenminste als je de persoonlijke risico ’s wegdenkt. Een loopfiets met stalen wielen was wat dat betreft best romantisch.
Moraal van het verhaal
Ouders wees wijs en sta jonge kinderen niet toe om elektrisch te fietsen! Niemand zou ongeacht de leeftijd op een opgevoerd vehikel moeten rijden. Uiteraard met het oog op eigen letsel en dat van anderen, maar ook gelet op het niet dekken door verzekeringen. Je zult maar omver gereden worden door een 11-jarige op een fatbike en vanuit je rolstoel moeten procederen tegen die ouders. En beslag moeten leggen op hun huis etc…
Heeft u vragen naar aanleiding van dit verhaal? Neem dan gerust contact met mij op!