Wettelijke handelsrente en “gewone” wettelijke rente zijn allebei een pleister op de wonde voor de eiser maar tevens zuur voor de betreffende debiteur. Maar ze maken een groot verschil in rente en dus in stevigheid van de pleister voor die eiser (of zuurgehalte voor de debiteur).
Dit onderscheid in de rentes bestaat sinds 1 december 2002 met de bedoeling om consumententransacties te onderscheiden van handelstransacties.
Maar is die rente van toepassing op alle handelszaken?
Neen, zo is sinds vorige week duidelijk. Vorder je schadevergoeding na ontbinding van een handelsovereenkomst, dan wordt de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW niet toegepast. Zo oordeelde de Hoge Raad op 15 januari 2016 naar aanleiding van de ontbinding van een handelskoop van een rupskraan met inruil van een andere kraan, waarover uiteindelijk toch een twist ontstond.
Conclusie:
Vorder je betaling nadat die niet tijdig plaatsvond, dan is de hoge wettelijke handelsrente wel van toepassing, en vorder je ontbinding, dus niet. Voor de verschillen in de rentes, zie: www.rijksoverheid.nl.
De gewone wettelijke rente is sinds 1 januari 2016 2% en de wettelijke handelsrente bedraagt sinds die datum 8,05%.
voor de uitspraak klik hier: