Gefingeerd dienstverband: niet verzekerd voor de Ziektewet

Als arbeid niet persoonlijk wordt verricht, is er geen sprake van een dienstbetrekking en is de ‘werknemer’ niet verzekerd voor de Ziektewet. Toen het UWV erachter kwam dat een vrouw fraudeerde, moest ze alle ontvangen voorschotten terugbetalen.

Nadat een vrouw drie maanden voor een bedrijf heeft gewerkt, meldt zij zich ziek en vraagt een Ziektewetuitkering aan. Na een fraudemelding onderzoekt het UWV de ziekmelding nader en constateert dat sprake is van een gefingeerd dienstverband van de vrouw bij de eenmanszaak van haar zoon. Omdat zij niet kan aantonen dat zij in de drie maanden voorafgaande aan de ziekmelding voor dat bedrijf persoonlijk arbeid heeft verricht – er was dus geen privaatrechtelijk dienstverband – kan zij niet als verzekerde in de zin van de Ziektewet worden aangemerkt. Zij heeft geen recht op een ZW-uitkering en moet de ontvangen voorschotten (€ 15.322) terugbetalen. Tegen dat besluit gaat de vrouw in beroep bij de rechtbank Den Haag.

Dienstbetrekking

Het is vaste rechtspraak dat er drie voorwaarden zijn voor het aannemen van een privaatrechtelijke dienstbetrekking: een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, een gezagsverhouding en een verplichting tot het betalen van loon. In de uitzendovereenkomst tussen de vrouw en het bedrijf staat dat zij is aangenomen als tuinbouwmedewerkster. Maar onder het kopje ‘Dienstverband’ staan geen opdrachtgevers genoemd. De eigenaar van het bedrijf (de zoon) kan geen facturen voor de opdrachtgevers (inleners) laten zien. Ook heeft hij geen namen en contactgegevens verstrekt van de inleners voor wie de vrouw zou hebben gewerkt. De vrouw zelf kan zich niet herinneren bij welke bedrijven zij heeft gewerkt. Ook zijn er geen urenlijsten waaruit blijkt dat de vrouw agrarisch werk heeft verricht. De zoon beweerde dat de vrouw uitsluitend werkte met paprika’s, de vrouw had het over paprika’s, rozen en kazen. In haar laatste ‘werkmaand’ kreeg zij een hoog bedrag aan salaris op haar rekening. De bij de Belastingdienst opgegeven omzet voor de omzetbelasting (€ 15.244) staat niet in verhouding tot de loonkosten van de vrouw in diezelfde periode (€ 11.835).

Gefingeerd dienstverband

De vrouw en haar zoon hebben geen aanvullende informatie verstrekt waar dat nodig was. Facturen ontbreken, namen van bedrijven waar de vrouw heeft gewerkt zijn niet bekend. Het UWV heeft volgens de rechtbank dan ook terecht vraagtekens geplaatst bij het financiële aspect van het dienstverband. Het UWV heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van een gefingeerd dienstverband. De vrouw kan dan niet als werknemer worden beschouwd en was niet verzekerd voor de Ziektewet. Zij moet dan ook de voorschotten terugbetalen.

ECLI:NL:RBDHA:2023:18218

Bron:Rechtbank Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:RBDHA:2023:18218 AWB – 22 _ 6020 | 11-10-2023