Kan tussen ouder en kind een arbeidsrelatie bestaan bij het verlenen van zorg?

De Centrale Raad van Beroep beantwoordde die vraag in haar uitspraak van 14 oktober 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:3634) bevestigend. Daarmee gaat de Centrale Raad van Beroep in tegen het in het verleden gehanteerde uitgangspunt dat het bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen ouder en kind in de regel niet aannemelijk is, vanwege het feit dat een gezagsverhouding gewoonlijk ontbreekt.

In de zaak bij de Centrale Raad van Beroep bestond tussen de moeder en haar zoon een overeenkomst waarin de duur en de aard van de door de zoon te verrichten werkzaamheden, zijn werktijden en het te ontvangen loon waren vastgelegd. De zoon heeft vervolgens ook daadwerkelijk zorg verleend (bestaande uit huishoudelijke taken en het verzorgen van zijn moeder) en daarvoor loon ontvangen.

Na ruim een half jaar werkzaamheden te hebben verricht, heeft de zoon zich ziek gemeld. Nadat hij 104 weken loon doorbetaald had gekregen van de Sociale Verzekeringsbank wilde hij een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aanvragen. Die uitkering werd in eerste instantie door UWV niet verleend, aangezien volgens UWV de gezagsverhouding ontbrak vanwege de familierelatie. De zoon heeft tegen die beslissing bezwaar en later beroep aangetekend bij de rechtbank. Dit beroep werd ongegrond verklaard. De rechtbank volgde de gedachte van UWV.

In hoger beroep kreeg de zoon echter wel gelijk. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat voor het aannemen van een gezagsverhouding meerdere factoren relevant kunnen zijn. Daarbij is van belang na te gaan of degene die de arbeid verricht aan een gezag is onderworpen en ook of de ander bevoegd is opdrachten en instructies te geven alsmede om controle uit te oefenen. Het kan dus niet zo zijn dat het hebben van een familierelatie automatisch in de weg staat aan het hebben van een gezagsverhouding.

Nu de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de zoon en zijn moeder een gezagsverhouding hadden tot elkaar en dat daarom ook sprake was van een arbeidsovereenkomst, wordt de zoon aangemerkt als een werknemer in de zin van de Wet WIA. De zoon komt aldus in aanmerking voor een uitkering op grond van de Wet WIA.

Deze uitspraak maakt duidelijk dat het van belang is om bij het verlenen van zorg – zeker binnen een familierelatie – een overeenkomst op te maken waarin de betreffende gezagsverhouding wordt weergegeven. Op die manier kan degene die de zorg verleent mogelijk worden aangemerkt als een werknemer in de zin van de sociale zekerheidswetten (WW, Ziektewet, WIA).

Verleent u zorg aan een familielid en ontvangt u daarvoor een PGB of heeft u naar aanleiding van deze blog nog vragen dan kunt u contact opnemen met één van onze advocaten op telefoonnummer 040 – 244 76 08.

Dit blog is geschreven door

No results found.

Onderwerp

No results found.