De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Tamara van Ark, heeft onlangs maatregelen getroffen die betrekking hebben op de afhandeling van schade die ontstaan is door beroepsziekten. In dit artikel wordt ingegaan op haar plannen.
Aansprakelijkheid bij beroepsziekte
In beginsel geldt de regel dat een werkgever aansprakelijk is voor schade van een werknemer die op het werk is ontstaan. Is de beroepsziekte dus op het werk of door het werk ontstaan, dan geldt daarvoor dus in beginsel dat de werkgever zijn of haar schade moet vergoeden. De werkgever kan de aansprakelijkheid afwenden door te stellen dat de werknemer zelf door opzet of bewust roekeloos handelen het ontstaan van een beroepsziekte heeft veroorzaakt. Daarnaast kan de werkgever stellen dat hij aan zijn zogenoemde zorgplicht heeft voldaan; hij moet dan aantonen dat hij voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen heeft om dergelijke beroepsziekten en schade aan werknemers te voorkomen.1
Causaliteitsdiscussies
Wat de werkgeversaansprakelijkheid bij beroepsziekten nu juist zo ingewikkeld maakt, is het aantonen dat deze beroepsziekte is ontstaan op het werk of door het werk. Het is immers vaak lastig om aan te tonen hoe deze ziekte precies is ontstaan. Omstandigheden buiten het werk kunnen daar ook aan hebben bijgedragen. Een werkgever die wordt geconfronteerd met een beroepsziekte van een werknemer vanwege het werken met asbest, zal zich willen beroepen op het feit dat die werknemer al jaren een stevige roker is. Er kan vaak onvoldoende medische zekerheid worden gegeven omtrent de oorzaak van een beroepsziekte. Er ontstaan daardoor flinke causaliteitsdiscussies. Procedures worden daardoor ingewikkeld, kostbaar en tijdrovend. Dit leidt ertoe dat werknemers zich wel eens genoodzaakt zien voortijdig af te haken.2 Dat is natuurlijk een erg ongelukkige situatie.
Toekomstige schadeafhandelingen makkelijker?
De staatssecretaris ziet dit probleem nu ook in en wil toekomstige schadeafhandelingen van beroepsziekten makkelijker maken. Zij wil lange, juridische procedures voorkomen. Er wordt een commissie ‘Vergemakkelijk toekomstige schadeafhandeling bij beroepsziekten’ ingesteld. Het is de bedoeling dat deze commissie zal een advies uitbrengt over het gemakkelijker en beter afhandelen van toekomstige schadeafhandelingen van beroepsziekten. Zo gaat zij onder andere in op de vraag hoe de causaliteit van beroepsziekten efficiënter kan worden vastgesteld.
Ook wordt het toezicht op het gebruik van gevaarlijke stoffen waaronder kankerverwekkende stoffen zoals Chroom-6, meer versterkt. Hiervoor is vorig jaar een bedrag van 4,5 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast zet Van Ark in op meer toezicht en hogere boetes bij het ontbreken van een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) bij werkgevers. Bij het bepalen van een noodzakelijke bescherming van werknemers en daarmee het voorkomen van beroepsziekten is het hebben van een goede en actuele RI&E namelijk van groot belang. De maximale boete voor het ontbreken hiervan wordt verhoogd tot € 4.500.3
Of bovengenoemde maatregelen echt gaan bijdragen aan verbetering van de positie van slachtoffers van beroepsziekten en de procedures minder slepend gaan maken, valt natuurlijk nog te bezien. Eerst maar eens zien, dan pas geloven.
1Zoals blijkt uit art. 7:658 BW.
2L. Charlier, ‘Beroepsziekten anno 2014’, NJB 2014/621.
3Brief van de Staattsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer d.d. 5 maart 2019, betreft ‘Kabinetsappreciatie over het onderzoeksrapport over werklozen in Tilburg die tijdens een re-integratietraject in Tilburg in contact zijn gekomen met chroom-6’.