Privépersoon werkt met ander bedrijf voor concurrent: schade vergoeden

Een privépersoon met een vennootschap verricht voor een bedrijf werk op basis van een overeenkomst die alleen door deze vennootschap is ondertekend. Is hij zelf gebonden aan die overeenkomst? Nee, zegt de rechtbank, maar door met een nieuwe vennootschap onder een andere naam voor de concurrent te gaan werken heeft de man wel onrechtmatig gehandeld. 

Een bedrijf dat zich wereldwijd bezighoudt met digitale marketing sluit een overeenkomst met een naar Canadees recht opgerichte persoonlijke vennootschap van een man, die ook gespecialiseerd is in digitale marketing. Op basis van deze overeenkomst voert de man als consultant werkzaamheden uit voor dit bedrijf, waarbij hij verantwoordelijk is voor de publisher relaties.

Consulting Agreement

Een paar jaar later sluit het bedrijf met de vennootschap van de consultant een overeenkomst met de titel ‘Consulting Agreement’, die de man namens zijn bedrijf ondertekent. Hierin is een concurrentie- en geheimhoudingbeding opgenomen, waarin staat dat het bedrijf van de man niet binnen zes maanden na beëindiging van het contract bij een concurrent aan de slag mag.

Zo’n drieënhalf jaar later zet de consultant met zijn vennootschap een punt achter de samenwerking met dit bedrijf, en de Consulting Agreement wordt opgezegd. Binnen zes maanden gaat de man met een nieuwe vennootschap, onder een andere naam, een contractuele relatie aan met een concurrent van het bedrijf. Het bedrijf waar hij eerst mee samenwerkte laat hem weten hiervan op de hoogte te zijn en stelt dat de man het concurrentiebeding schendt. Het lukt hen niet het geschil op te lossen, het bedrijf stapt naar de rechtbank Amsterdam.

Boete en schadevergoeding

Daar eist het bedrijf onder meer dat de consultant en zijn vennootschap worden veroordeeld tot betaling van 186.000 dollar aan contractuele boete. Ook wil het dat de man en zijn bedrijf hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van 138.954 dollar aan schadevergoeding door de tekortkoming of het onrechtmatig handelen door de man en zijn vennootschap.

Geen boete verschuldigd

Volgens de rechtbank staat vast dat de man met een andere persoonlijke vennootschap werk verricht voor het nieuwe bedrijf. Maar hebben hij en zijn eerdere vennootschap daarmee het concurrentiebeding in de Consulting Agreement geschonden?

De rechtbank constateert dat de man geen partij was bij die overeenkomst. Dat contract was alleen door zijn bedrijf getekend, en niet door zijn bedrijf én de man als privépersoon. Dit betekent dat de consultant niet gebonden is aan dat contract, en dat het concurrentiebeding in beginsel niet voor hem geldt. Nu hij niet aan deze overeenkomst is gebonden en zijn bedrijf niet is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen daaruit, hoeft er ook geen contractuele boete te worden betaald. Deze vordering van het bedrijf waarmee de man en zijn bedrijf eerst samenwerkten wordt daarom afgewezen.

Onrechtmatig gehandeld

Heeft de man dan onrechtmatig gehandeld jegens het bedrijf waarvoor hij eerst werk verrichtte? De rechtbank stelt vast dat de consultant al het werk deed waaraan zijn persoonlijke vennootschap zich had verbonden. Hij onderhield contact met de klanten van het bedrijf en had kennis van het concurrentiebeding en van bedrijfsgevoelige informatie, zoals het klantenbestand en prijsafspraken. Werkzaamheden die iemand via een nieuwe persoonlijke vennootschap voor de concurrent is gaan doen, kunnen onrechtmatig zijn, aldus de rechtbank. Dit is het geval als zij leiden tot het stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet van een ex-werkgever, met de hulpmiddelen die iemand daartoe vertrouwelijk van die oud-werkgever ter beschikking heeft gekregen, zo heeft de Hoge Raad eerder beslist. Deze eisen kunnen ook van toepassing zijn op andere rechtsverhoudingen dan een arbeidsovereenkomst op basis waarvan iemand voor een bedrijf werkt, zoals hier het geval is. Daaraan is voldaan als iemand die de werkzaamheden verricht beschikt over bedrijfsgevoelige informatie die een concurrent een concurrentievoordeel oplevert, zoals het klantenbestand en prijsafspraken. Want: door die informatie te gebruiken kunnen klanten besluiten over te stappen naar de concurrent, wat leidt tot een stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet van het bedrijf waarmee de consultant eerst samenwerkte. Door binnen zes maanden na opzegging van de Consulting Agreement naar de concurrent te gaan, heeft de man daarom onrechtmatig gehandeld.

Geen sluitend bewijs

Maar welk bedrag moet de consultant nu betalen? Volgens het bedrijf waarmee hij eerst samenwerkte bestaat de schade uit een omzetdaling van 138.954 dollar. Als bewijs legt het een overzicht over met per ex-klant van de consultant het verschil in omzet in bepaalde periodes. Onduidelijk is volgens de rechtbank echter met hoeveel en welke klanten van het bedrijf de consultant bij de concurrent contact had. Daarnaast is onbekend in welke mate het omzetverlies te wijten is aan zijn overstap. Het gestelde omzetverlies – hoewel opvallend – en het feit dat de man bij de concurrent ondersteunend werk deed, leveren volgens de rechtbank geen sluitend bewijs dat het volledige omzetverlies komt doordat klanten door zijn toedoen naar de concurrent zijn gegaan. Misschien zijn deze klanten wel naar een andere onderneming overgestapt, of is er een andere oorzaak voor de omzetdaling. Wel is hier volgens de rechtbank uit af te leiden dat aannemelijk is dat de concurrerende werkzaamheden van de man een negatief effect hebben gehad op de omzet en winst van het bedrijf waarmee hij eerst samenwerkte.

Inschatting van de schade

Nu de hoogte van de schade niet nauwkeurig is vast te stellen, besluit de rechtbank de schade zelf te schatten. Daarbij weegt de rechtbank onder andere mee dat de man voor de concurrent is gaan werken terwijl dat niet mocht, en dat hij via zijn vennootschap inzicht had in het klantenbestand en de prijzen van het bedrijf waarmee hij eerst samenwerkte. Ook staat vast dat hij bij de concurrent betrokken was bij klanten waarmee hij daarvoor ook werkte. Gelet op deze omstandigheden schat de rechtbank de schade op 50.000 dollar.

ECLI:NL:RBAMS:2023:2026

Bron:Rechtbank Amsterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBAMS:2023:2026 C/13/726842 / HA ZA 22-1016 | 02-05-2023