Hoofdelijke aansprakelijkheid vennoten eindigt niet na omzetting vof naar bv

Een ex-vennoot van een ontbonden vennootschap onder firma (vof) stelt niet hoofdelijk aansprakelijk te zijn voor het terugbetalen van een door de bank verstrekte financiering. De vof is immers ingebracht in een besloten vennootschap (bv), waarbij ook de bank de ‘omzettingsverklaring’ ondertekende. Niet de vof maar de bv zou vanaf dat moment een schuld hebben aan de bank. Gaat de rechtbank daarin mee?

Een man richt met zijn broer een vof op. Beiden zijn daarvan de vennoten. Deze vof sluit bij een bank een financiering van € 67.500. Die bestaat uit een hypothecaire geldlening van € 42.500 en een werkkapitaalkrediet van € 25.000.

Omzettingsverklaring

Enkele jaren later ondertekenen de vennoten een ‘overeenkomst geruisloze omzetting’. Daarin wordt afgesproken dat de vof wordt ingebracht in en voortgezet door een bv. Deze ‘omzettingsverklaring’ wordt ondertekend door de vof, de bv en de bank. 

Failliete bv

Weer een paar jaar later wordt deze bv ontbonden en failliet verklaard. De kredietverlening aan de vof wordt dan beëindigd. Het door de bank ingeschakelde incassobureau laat de voormalige vennoten weten dat de vordering van de bank inmiddels € 89.149 bedraagt. Met de oud-vennoten wordt een betalingsregeling afgesproken: ieder van hen moet de bank minimaal € 250 per maand betalen. Het bedrijfspand van de ontbonden vof wordt verkocht voor € 45.263; dit geld wordt gebruikt voor het aflossen van de schuld. 

Betalingsregeling geëindigd

Na toestemming van de voorzieningenrechter (rechtbank Noord-Holland) legt de bank conservatoir verhaalsbeslag op het huis van een van de voormalige vennoten. Het incassobureau laat die oud-vennoot daarna weten dat de betalingsregeling is geëindigd. De maandelijkse bedragen die hij al heeft betaald, zullen op de vordering in mindering worden gebracht, zo meldt het bureau, maar verder wordt vastgehouden aan betaling van de hele hoofdsom.

Hoofdelijk aansprakelijk

Bij dezelfde rechtbank eist de bank dat de man wordt veroordeeld tot betaling van € 44.296, plus extra kosten zoals beslag- en proceskosten. De bank heeft de kredietrelatie met de vof beëindigd en daarom moet de vof de hele openstaande vordering voldoen. Als vennoot van de vof is de man hoofdelijk aansprakelijk; dat volgt uit het Wetboek van Koophandel, aldus de bank.

Aansprakelijkheid vof niet geëindigd

De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de man aansprakelijk is voor de terugbetaling van de financiering van de bank aan zijn vof. Volgens de man is door de omzettingsverklaring niet de vof maar de bv schuldenaar. In deze verklaring, die door de bank is ondertekend, staat immers dat het bedrijf van de vof is ingebracht in de bv. Vanaf dat moment rust volgens hem dan ook geen betalingsverplichting meer op de vof, maar op de bv. De bank had de vordering dus in het faillissement van de bv moeten indienen.

De rechtbank volgt de ex-vennoot niet. Dat de bank wist dat de vof in de bv is ingebracht staat vast, maar dit maakt nog geen einde aan de aansprakelijkheid van de vof. De schulden van de vof gaan daardoor niet automatisch over op de bv. Dit had de man ook in de omzettingsverklaring kunnen lezen. Daarin staat namelijk dat als de bank een (nieuw) krediet verstrekt aan de bv, daarmee de financiering van de vof moet worden afgelost. In dat geval eindigt de aansprakelijkheid van de vof wel. Nu niet is gebleken dat de bv de schuld van de vof heeft afgelost, is de aansprakelijkheid van de vof niet geëindigd. Dit geldt daarom ook voor de man: ook hij is als oud-vennoot aansprakelijk tegenover de bank.

Toelichten

Wel is de rechtbank het met de oud-vennoot eens dat de bank niet goed genoeg heeft uitgelegd hoe de vordering van € 44.296 is opgebouwd. Maar omdat hij dit pas ter zitting aankaart, krijgt de bank de gelegenheid dat alsnog te doen. Daarop mag de man daarna nog reageren. Of de bank de betalingsregeling heeft mogen beëindigen (de oud-vennoot stelt van niet), is volgens de rechtbank ook nog niet voldoende helder. Nu de man ook hier pas op de zitting mee komt, krijgt de bank ook hier de kans om haar standpunt daarover toe te lichten. Ook daarop mag de man dan nog reageren. De zaak wordt dan ook aangehouden.

ECLI:NL:RBNHO:2023:5553

Bron:Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2023:5553 C/15/330880 / HA ZA 22-499 | 30-05-2023