Zet niet te snel een recherchebureau in om zieke werknemer te observeren

Als een werkgever het niet vertrouwt wanneer een medewerker zich ziek meldt, kan niet zomaar een recherchebureau worden ingeschakeld. Als daarvoor geen heel goede reden is, kan dit de werkgever duur komen te staan.

Dat merkte een bedrijf dat boodschappen thuis bezorgt. Een medewerker meldt zich ziek vanwege nekklachten. Een maand later laat het bedrijf weten dat door de slechte financiële situatie haar functie komt te vervallen. De vrouw gaat niet akkoord met vaststellingsovereenkomst waarmee ze uit dienst zou kunnen gaan.

Bedrijfsrecherchebureau

Omdat het bedrijf ‘ernstige vermoedens’ heeft dat de vrouw activiteiten ontplooit die zij door haar beperkingen niet zou kunnen doen, schakelt de directie een bedrijfsrecherchebureau in. Tijdens observaties wordt geconstateerd dat de vrouw al lopende ‘haar nek soepel bewoog’ en dat ze op een festival ‘zijdelings headbangende bewegingen’ maakte. Ook tilde zij herhaaldelijk en zonder problemen zwaardere voorwerpen. Voor de directie vormt dit alles een dringende reden voor ontslag op staande voet.

Concrete verdenkingen

De vrouw vecht dit aan bij de rechtbank Rotterdam. De kantonrechter stelt dat een werknemer buiten diens weten slechts in zeer bijzondere omstandigheden door een onderzoeksbureau kan worden gevolgd en gecontroleerd. Er moeten dan tegen de werknemer concrete verdenkingen zijn van ernstige overtredingen. Daarvan is hier geen sprake: de vrouw werd alleen verweten dat zij tegen de bedrijfsarts een ander verhaal had verteld dan de feitelijke situatie, kortom: dat zij tegen de bedrijfsarts had gelogen, aldus de directie. Die gaf toe wat de aanleiding was voor dat vermoeden: een onderbuikgevoel.

Buitenproportioneel

Het vermoeden, zo constateert de kantonrechter, was dus niet gebaseerd op concrete feiten of omstandigheden, maar slechts op het gevoel van de directeur. Als er ‘vermoedens’ waren, dan had de directie dat met de werknemer kunnen bespreken. De inzet van een onderzoeksbureau noemt de kantonrechter ‘buitenproportioneel’ omdat het een ernstige inbreuk is op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw. De directie heeft zich niet als een goed werkgever gedragen. Dat betekent echter niet dat het rapport van het recherchebureau onder geen beding mag worden gebruikt.

Billijke vergoeding

Maar uit het rapport kan niet worden afgeleid dat de werknemer meer kon dan zij aangaf. Daarvoor had een bedrijfsarts moeten worden geraadpleegd. De directie is veel te snel overgegaan tot het ontslag op staande voet. De arbeidsovereenkomst is opgezegd in strijd met de wettelijke regels. Daarom krijgt de vrouw een billijke vergoeding, zodat zij wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Zij vroeg € 55.000, maar vanwege de financiële positie van het bedrijf maakt de kantonrechter daar € 20.000 van. Zij krijgt ook een gefixeerde schadevergoeding van € 5.409 en een transitievergoeding van € 3.452.

ECLI:NL:RBROT:2023:7321

Bron:Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2023:7321 | 26-09-2023