De rechtbank Noord-Nederland heeft op 1 maart 2017 de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan 127 bewoners die stelden aangetast te zijn in hun woongenot. Een mooie overwinning en een bijzondere uitspraak, die naar mijn idee ongetwijfeld nog een vervolg zal krijgen in hoger beroep. Maar hoe zit dat nu eigenlijk: wanneer kun je aanspraak maken op smartengeld als er geen sprake is van lichamelijk of zelfs geestelijk letsel?
Dit voorbeeld staat niet op zichzelf: denk maar aan Patricia Paay, wiens advocaat onlangs verkondigde “een bedrag met zes nullen” te gaan eisen voor zijn cliënte, die stelt aangetast te zijn in haar persoon door het plaatsen van een wel heel expliciete beelden van haar op internet. Maar zouden bijvoorbeeld ook de stellen die na een ivf-behandeling in het UMC Utrecht in onzekerheid verkeren over de vraag, of hun embryo’s of kinderen wel van henzelf zijn, recht hebben op een immateriële schadevergoeding?
In het geval van de Groningse aardbevingsslachtoffers heeft de rechtbank geoordeeld dat de NAM een “ernstige inbreuk maakt op een fundamenteel persoonlijkheidsrecht”, namelijk het recht op een ongestoord woongenot. In het vonnis van de rechtbank wordt beschreven dat sommige mensen daardoor persoonlijke gevoelens van angst, zorg en psychisch onbehagen ervaren. Velen zijn bang voor hun veiligheid, ervaren spanningen en worden in hun dagelijks leven met de gevolgen van de aardbevingen geconfronteerd.
Deze overlast overschrijdt gezien de aard, de ernst en de duur daarvan de grenzen van hetgeen de eisers in deze zaak in het maatschappelijk verkeer als ‘gewone’ hinder hebben te accepteren en vormt een inbreuk op hun eigendomsrechten en op hun recht op ongestoord woongenot. De rechtbank oordeelde daarom dat de NAM, die deze onrechtmatige overlast heeft veroorzaakt, aansprakelijk is voor de schade die de eisers daardoor lijden.
Zou de rechter van mening zijn dat ook in het geval van Patricia Paay sprake is van een ernstige aantasting van een persoonlijkheidsrecht (in dit geval de aantasting van haar eer en goede naam), dan zou dus een vergoeding van haar immateriële schade ook aan de orde kunnen zijn. Of dat een bedrag “met zes nullen” zal opleveren valt nog wel te bezien: in vergelijkbare zaken is in een hoogst enkel geval een bedrag met maximaal drie nullen toegewezen.
Naast zaken waarin sprake is van de aantasting van de eer en goede naam, schending van de privacy en aantasting van het recht op woongenot zou ook een smartengeldvergoeding kunnen volgen voor kwesties waarin sprake is van andere ernstige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer.
Voorbeelden uit de jurisprudentie zijn onder andere een vergoeding bij stankoverlast, internetterreur, schending van het auteursrecht, onterechte hechtenis maar ook minder tot de verbeelding sprekende zaken als onredelijke termijnoverschrijding door een bestuursorgaan bij het nemen van een beslissing.
Ik concludeer dat er toch meer mogelijkheden zijn om een vergoeding voor ‘smart’ te verkrijgen dan je in eerste instantie zou denken. Maar van Amerikaanse toestanden kunnen we in Nederland niet spreken: nog altijd zijn rechters in Nederland terughoudend en de uitgekeerde bedragen zijn zeer mager.
(vindplaats uitspraak NAM: ECLI:NL:RBNNE:2017:715)